tussen… ja, wie eigenlijk?

Open brief aan de directie van het Leger des Heils, quadrant Utrecht

Geachten ,

Na er meermaals getuige van te zijn geweest hoe politie en ambulance een van de opgevangenen van uw locatie aan de Nieuwegracht, bewusteloos liggend midden op straat, moesten diagnosticeren en afvoeren bekruipt mij de volgende vraag:

Welke duistere machten hebben u bezield, toen u dat pand in eigendom nam om er een haard voor de meest miserabelen te openen? Hebt u dan geen verstand? Beseft u niet dat u door dit te doen zowel de gezondheid op het spel zet van de stakkers die u makkelijk bereikbaar maakt voor degenen die hen de meest gore middelen willen verkopen – de snelle brommertjes rijden af en aan – , als ook de burgers die hier wonen ernstig ontrieft?

Dat laatste kan voor u de vervelendste consequenties hebben, want het zijn daar allemaal mensen met veel geld en invloed, die u de teloorgang van de rust in de buurt en vooral de waardedaling van hun onroerend goed betaald zullen zetten. Hoeveel brieven van ratterige advocaten hebt u inmiddels al ontvangen?

Koopt u met uw oneindige middelen liever een kolossaal pand op Papendorp of Lage Weide en richt u het daar perfect in, zoals u gewend bent in uw streven naar soelaas voor hen die ver voorbij het stadium zijn waarin ze zonder moeite weer terug in het stramien van de prestatiesamenleving gedrongen kunnen worden.

Op die manier brengt u de sociale vrede van de buurt waarin u zich nestelt niet in gevaar en zijn uw hinderlijke protégés een minder makkelijke prooi voor drugdealers en andere roofdieren. De omgeving van uw pand aan de Nieuwegracht staat te popelen om het over te kopen en er hun zuipende en schreeuwende, even ongemanierde maar minder gevaarlijke studerende kinderen onder te brengen.

Met welwillende groet,

Politieke religie

Ik heb mijn vaderland de rug toegekeerd op het moment dat steile gereformeerden weer een plaats kregen in de regering. Natuurlijk was dit niet de belangrijkste reden, ik had genoeg van het stadsleven en moest op zoek naar een rustiger omgeving om mijn evenwicht te behouden.

Nu, op afstand van de gekmakende mierenhoop, denk ik na over een ongemakkelijk onderwerp: hoe religie het openbare leven verziekt. Ik ben naar een groot land verhuisd, waar de discussie erover opener en met meer inzicht wordt gevoerd, en het spectrum der toegelaten meningen een stuk breder is.

Het hoofdthema hier is het overeind houden van de openbaarheid, een plein waar iedereen terecht kan, waar niemand de ruimte kan kapen of prioriteit kan eisen voor zijn opvattingen. Twee centrale begrippen: laïcité en communautarisme. Beide zijn moeilijk in compact nederlands om te zetten, maar bij benadering komen ze neer op religieuze afzijdigheid van overheidswege en deelgroepdenken.

De begrippen staan op gespannen voet met elkaar. In nl, dat zelden een regering zonder “levensbeschouwelijke” partijen heeft gehad, moet het eerste begrip een ver-van-mijn-bedshow lijken. Na de pacificatie van de religieuze schoolstrijd werd het onder een deken van comfortabele lauwheid opgeborgen. Maar de vrede wordt bedreigd door de komst van fanatisme uit vuriger streken en de weerzin die dit oproept.

Frankrijk heeft een vergelijkbaar probleem. De openbare neutraliteit wordt geborgd met een wet uit 1905 die toenemend onder vuur ligt. Het land heeft ook een lange traditie van al dan niet problematische immigratie. Een belangrijk deel daarvan komt uit algerije, na een nare afscheidingsoorlog en de massale terugkeer van franse kolonialen en hun medestanders. Daarna kwamen miljoenen immigranten uit heel franssprekend, dekoloniserend afrika.

De percentages lopen niet zo ver uiteen: zowel in nl als fr is ongeveer 10% van de inwoners of hun ouders er niet geboren. Maar de leefomstandigheden zijn onvergelijkbaar. In iedere grotere franse gemeente staan naargeestige flatwijken waarvan de bewoners aan hun lot worden overgelaten en een dankbare prooi zijn voor een onderwereld die met drugshandel, mensensmokkel en alles waarmee ze verder hun voordeel kunnen doen parasiteert op ontworteling en armoede.

De islam speelt hierbij een dubbelzinnige rol. Een bindende rol voor velen, die zich net als in nl vastklampen aan hun geloof. Men helpt elkaar, maar houdt elkaar ook kort: van emancipatie van vrouw, homo, of eigen geweten kan geen sprake zijn. Door saoedische en andere buitenlandse subsidies gefinancierde organisaties kopen invloed met liefdadigheid en wassen slecht geschoolde breinen met achterlijke denkbeelden. Veelbekeken tv-zenders en websites uit de arabische wereld roepen op tot zelfsegregatie.

Er is een toplaag van succesvolle immigranten, die vette-lach-programma’s presenteren op de tv, voedselvoorschriftconforme winkels drijven of als rappers miljoenen verdienen en onderlinge vechtpartijen organiseren om hun street cred veilig te stellen.

Er is zelfs een categorie over-aangepasten. Zo is er een onaanzienlijk mannetje dat zo rechts is dat ik er met mijn oren van klapper. Onlangs schoffeerde hij op televisie een gesoigneerde juffrouw door te zeggen dat uit haar voornaam, Hapsatou, wel bleek dat ze maar matig geïntegreerd was. Eric Zemmour heet hij, als kind uit algerije overgekomen, hij host een talkshow en schrijft het ene na het andere boek over hoe fr zichzelf te grabbel gooit door zich niet te weren tegen de islam. Een beetje het braafste jongetje van de inburgeringsklas en dan nog wat erger. De reactie was ook geen toonbeeld van stijl: Hapsatou werd dol en krijste tegen wie maar een microfoon voor haar van woede vertrokken gezicht hield dat ze die engerd wel even met de grond gelijk zou maken, iedereen moest hem boycotten en zijn programma moest weg. Dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Er zijn op rechts al voornemens om Zemmour presidentskandidaat te maken…

Groot land, grote problemen. En groteske oplossingen: een schrijver genaamd Camus, Renaud Camus, giet zijn betoog in paranoïde termen en stelt dat er een welbewuste omvolking gaande is, die alleen te stoppen valt door de immigratie terug te draaien. Een beetje als de tjoekie-tjoekie-stoomboot van Gerard Reve, maar dan sjieker verwoord. Ik ben zo vrij om dat verfrissend te vinden, hoe bespottelijk het ook is, want waar vind je om te beginnen de stoomboten om al dat volk mee terug te sturen? Maar buitengewoon prettig dat je zoiets gewoon kunt zeggen, zonder dat ieder rund in de wijde omgeving begint te loeien.

Dit zijn natuurlijk slechts meningen. Maar er is een campagne gaande. Er worden geraffineerde salamitactieken toegepast door ideologen, die de religieuze neutraliteit stelselmatig tarten met kleine, op zichzelf onbetekenende provocaties. Een voorbeeld hiervan is de burkini, een zogezegd goed dekkend stuk textiel, bedoeld voor vrome moslimvrouwen aan het strand en langs het zwembad. Wordt in sommige gemeenten niet toegestaan, maar ze komen er toch mee aanzetten, worden beboet en gaan dan, geholpen door zogenaamde burgerrechtenorganisaties hun “recht” opeisen. Beetje hetzelfde als de politievrouw in nl, die door een of ander flapdrollencollege voor de rechten van de mens ondersteund werd toen ze haar publieke beroep met hoofddoek op wilde uitoefenen.

Dit heeft natuurlijk niets meer met mensenrechten te maken. Hier zit iets anders achter: dit zijn de anti-modernen die hun recht op achterlijkheid komen opeisen. Dit zijn degenen waar men niet met de vinger naar mag wijzen, wanneer ze hun vrouwen en kinderen slaan en besnijden en hun dieren beestachtig slachten. Dit zijn de hypocrieten die respect voor hun waarden eisen in een samenleving waarvan ze de waarden weigeren… Er is een specifiek begrip voor in het moslimwereldje: het heet takfia en houdt in dat je je aanpast zolang je niet anders kunt, maar je normen oplegt zodra je daartoe de macht hebt.

De moderne wereld kan hier maar beter een antwoord op vinden. Wie niet intolerant is jegens de intoleranten zal vermalen worden. Voet bij stuk houden is het minste, niet naïef zijn is een plicht. Wie zich laat inpakken door de beetje-bij-beetje usurpatie van de openbaarheid zal eindigen als vernederd slachtoffer van degenen die hij welkom heeft geheten. Cioran heeft gelijk: je kunt je niet genoeg weren tegen de klauwen van de profeet… elke profeet. Wie de opium voor het volk ruim baan wil geven verloochent zichzelf en zijn menselijkheid.

Status Quo: sic transit gloria

Laat savonds gaf ik me over aan een uurtje kijkvermaak. Een kittige dame reisde, zorgvuldig buiten beeld blijvend, mee in de tourbus van Status Quo, de band met de meeste hits ooit gescoord in engeland en een aantal verkochte platen van ver boven de vijtig miljoen, grootgebruikers van drugs, drank en vrouwen en tegenwoordig vanwege hun verdiensten voor de britse economie zelfs dragers van een koninklijke onderscheiding.
Daarvan was in dit verslag van net na de eeuwwisseling weinig te merken. De heren lieten zich in hun bus kriskras door het subcontinentje sleuren, want de fans hadden geen zin meer om grote stukken voor hen te reizen, ze speelden in sporthallen waar een beetje megaster van nu nog niet in coma gevonden zou willen worden en overnachtten in motels die uit kale bakstenen waren opgetrokken.
De tour in kwestie was overduidelijk gekkenwerk: vijftig optredens in acht weken; het verslag begon na een week of zes, de vermoeidheid was zicht- en hoorbaar: zuchtend en steunend hesen de vijftigplussers zich in de kleren, uit bed of aan boord, hingen in hun stoelen, en hun feestelijke avond voor het incidentele dagje vrij werd ingevuld met een kruiswoordpuzzel en een oerburgerlijk glaasje wijn. Treurigheid beving me… Dit waren dan de magistrale ongenaakbaren die het muziekbeest in mij wakkergeroepen hadden toen ik acht was!
Muzikaal dieptepunt was niet eens de kennismaking met de anonymi die de plaats van drie van de vijf oorspronkelijke leden hadden ingenomen, want die lollige nieuwe bassist was best nog vrolijkstemmend… Het meest ontluisterende moment kwam toen de blonde, nog steeds door velen aanbeden als de beste slaggitarist ooit, ontspannen in een fauteuil achterover leunend zichtbaar moeite had bij het instuderen van: the girl from ipanema, een van de lulligste jazznummers aller tijden, met, toegegeven, een lastige akkoordenprogressie. Ik kreeg tranen in de ogen bij de kinderlijke tevredenheid van mijn oude idool, breed grijnzend omdat hij het al een beetje in de vingers begon te krijgen…
Maar het ergste was deze, een grap van de blonde: hij woonde zogenaamd in een flat met twee balkons, waartussen hij een netje spande om vleermuizen te vangen, die hij dan in de koelkast stopte, want tenslotte was hij, gescheiden en alleen levend, een batchiller… Godsammebewaren! Dit was toch die held die in zijn open bentley met tweehonderd kilometer per uur door de weelderige zuidkant van het land scheurde om, tussen een eindeloze reeks drankjes en snuifjes door, even een gouden plaat op te halen en aan dat aardige gezelschap in de kroeg te geven?
Geruststellender was het beeld dat je kreeg van de onderlinge betrekkingen. Ze kenden elkaar te goed om nog ruzie te krijgen, voelden elkaar feilloos aan, en hadden nog altijd een blind vertrouwen in elkaars zo goed aanvullende kwaliteiten: de slimmerik en de vrouwenmagneet, de zakelijke en de hartelijke, de perfectionist en de bon-vivant, de verstandige en de aardige. Leuk om eens van de andere kant van het podium mee te kijken, en te horen dat die provocatief geklede bimbo’s vlak voor hun neus nog wel eens de oorzaak waren van een verkeerd aangeslagen akkoordje…
We zijn vijftien jaar verder. Voor het eerst in mijn vijfenveertigjarige fanschap heb ik de band zien spelen. De blonde was er al niet meer bij, een paar maanden later overleed hij aan een onbehandelbare infectie. De zakelijke is een ander gezelschapje begonnen, met blazers en violen, en heeft een sappige autobiografie geproduceerd, die hij bij een uitgebreide tournee tegen gepaste betaling van zijn handtekening voorziet, want rijk kan een rockster-op-leeftijd nooit genoeg zijn. Er is nog volop leven in de diverse facebookgroepen, waar de facties elkaar gepassioneerd vliegen afvangen. En ik ga over een tijdje naar de originele drummer kijken, die met zijn eigen afsplitsing rondreist, op kleinere podia Quo-nummers speelt zoals ze bedoeld zijn, en de reden is waarom ik ooit met dat helse instrument ben begonnen. Ik hoop hem een hand te kunnen geven.

Nabeschouwing: ben ik op het verkeerde moment fan geworden? Ik maakte meteen hun beste paar jaren mee en bleef tegen de verdrukking in aanhanger toen hun materiaal matiger, hun houding cynischer en hun stijl verwaterder werden. God, wat ben ik tegen de keer voor ze opgekomen, op school, thuis en overal elders! Misschien begon ik een beetje af te haken toen Originele Drummer opstapte, maar het was als een slecht huwelijk, het sleepte zich tegen beter weten in voort. En de vlam is nooit helemaal gedoofd: ineens, op de BBC nota bene, die hen jarenlang genegeerd had omdat ze te oubollig waren geworden, verscheen een hartverwarmende documentaire over de reünie van de originele bemanning en bleken ze zelfs jaren eerder een nummer te hebben geproduceerd dat weer Echt Goed was. Ik kocht de plaat en ben weer verkocht. Het einde van de band is met de dood van Parfitt wel bereikt, maar deze vlam blijft ook zonder zuurstof branden.

De Facebookkronieken

1 maand facebook, omdat ik het leuk vind.
Er viel niet meer aan te ontkomen: ik ben ook zo’n karakterloze slijmerd geworden met een facebookprofiel. Het excuus daarvoor is dat de vrouw er moe van werd om in mijn naam lawaai te maken voor mijn wordpressstukkies, en toegegeven, dat werden er ook wat veel; nu ik er toch zit probeer ik er het beste van te maken. Ik heb me meteen aangemeld bij allerlei groepen, want ik weet best dat ik te afstotelijk, “splijtend”, ben om duizend vrienden te maken. Nu word ik dus getracteerd op een gestage stroom nieuws en postjes over Status Quo, de Sparks, het Electric Light Orchestra, een paar oude engelse tv-programma’s, de natuur, scepticisme en de schoonheid van Kate Bush, en kleed ik voor mezelf en een paar handjesvol opgeduikelde oude bekenden een bladzijdje in met bitse citaten, muzikale favorieten en foto’s van de hond, onder wier opgeleukte naam ik het feestje ben begonnen.

Bevindingen tot dusver: Caroline Fourest heeft gelijk: ik heb me aangesloten bij het medium van de schijtlaarzengeneratie. Niemand durft iets boos of controversieels te zeggen, en als ik het toch doe haken er meteen een of twee tere zieltjes af. Kan niet schelen of het over onverteerbaar zoetige oosterse pseudowijsheden tegen een rood-oranje achtergrondje gaat, een herinnering aan de politieke foutheid van de russische dirigent G., of zomaar een oprecht onschuldige opmerking waar een overspannen ziel een ongepaste toenaderingspoging in ziet… Het is zo gewonnen, zo geronnen met die zogenaamde vriendschappen; ik gebruik het woord dan ook niet meer. De lichtgeraaktheid gaat zo ver dat zelfs een bijna onvermijdelijk verschijnsel als de tikfouten die je nu eenmaal maakt met die miniscule klotetoetsjes van je foon door sommigen niet door de vingers worden gezien. En het gaat dieper: ik heb mijn aanhankelijkheid aangeboden bij aanzienlijk meer mensen dan er hebben toegehapt en moet constateren dat ieder oud krenkinkje je nu op een njet komt te staan. Dat valt mij echt niet mee, reeds…

Wonderlijk ook wat je wel ongestraft kunt zeggen: toen er op een gegeven moment bij de ELO-groep stevig op rechtstreekse concurrent Paul McCartney werd ingehakt dacht ik hup, meedoen (het beruchte roedeleffect…), en heb ik om een beetje evenwicht aan te brengen in de discussie gezegd dat het maar goed was dat die talentloze arrogante zak van een Lennon werd vermoord, omdat hij anders als net zo’n weerzinwekkende afgetakelde oude griezel als mik sjekker was geeindigd. Nul reactie! Niet getreurd, ik ben meteen doorgegaan met op uitbundige wijze te doen waar ik in sociaal verband de meeste aardigheid in heb, grappen maken. De vind-ik-leuk-functie wordt door mij bepaald niet verwaarloosd en ik heb na een paar weken mijn eerste vijfhonderd vind-ik-grappigs al geoogst. Anders dan bij de happy vpro-ers, het subgroepje dat op een andere server op vergelijkbare wijze de genoegens van de inteelt en het groepsegocentrisme vierde, waar ik nog wel eens de verbale oorlog opzocht, ben ik op fb alleen om lol te maken. Ik voel me niet geroepen om wie dan ook af te zeiken, hoe leuk of nodig me dat soms ook liket. Soms lukt dat maar met moeite, het is en blijft een nirvana voor navelstaarders en onbenullen en god weet hoe graag ik die allemaal verbaal lens zou schoppen. Maar er zou geen beginnen aan zijn. Zie het maar als een verdienste: dit medium is zo oeverloos dat soberheid de enige redding is, je moet jezelf in de greep houden of roemloos verzuipen.

Twee maanden facebook: nog liever de lucht in!

Ja, ik heb er nog steeds aardigheid in. Nu het niet allemaal meer even nieuw en spannend is komt het aan op de invulling: ik vermaak me kostelijk met het opdiepen van favokunstwerken en de citaten, muziekjes en vertederende hondefotootjes die vanaf het begin al een genoegen waren. Zo voed ik mezelf een beetje op, duik in de kunst- en muziekgeschiedenis en bereik nieuwe inzichten over de voorkeuren van mijn getrouwen; de like-o-meter is de anderhalfduizend gepasseerd…
En veel is hetzelfde gebleven: lichtgeraaktheid geeft de toon aan en wat Johnny Guitar Watson zei over zijn dayjobs gaat zonder mankeren op voor de internautjes van deze eeuw: you better watch every word you say. Zelfs mensen die je al vijfentwintig jaar kent klimmen in de hoogste boom zodra ze in hun vergoddelijkte lichtgeraaktheid menen dat je aan hun onomstredenheid knaagt. Ik scrutineer de geestelijke gezondheid van mijn contacten, erop voorbereid bij ieder los woord de wind van voren te krijgen, en heb intussen zelf mijn eerste strepen gezet door links met types die eigenlijk alleen maar zonde van je tijd en aandacht zijn.

Gelukkig doet zich ook hier een verschijnsel voor dat ik alleen van linkedin kende: er duiken oude bekenden op; zeer oude bekenden zelfs, die je van de foto niet herkent omdat ze onherkenbaar opgegroeid zijn, maar je herinnert je hun naam en informeert voorzichtig of ze niet toevallig … zijn, bij wiens broertje je nog in de schoolbank hebt gezeten. En de gesprekken: over zielkunde, biologie of de charme van dat ene nummer van ELO waar zelfs je oude moeder voor smelt. En natuurlijk een beetje pochen, stukjes songtekst citeren als mening over het nummer zelf, of je verknochtheid aan idool X, V of Z natuurlijk. Vooruit, ik gun mezelf nog een maand, maar blijf kritisch: laat het de niet geringe hoeveelheid tijd en moeite blijven lonen…

Drie maanden facebook: even saneren.

Het was een speelkwartaal: ik ben me te buiten gegaan en heb me volgevreten aan de verlokkingen van het medium dat ik eerst alleen kende als het aandachtwegzuigende beeldschermgeschuif van mijn vrouw. De wittebroodsweken zijn nu voorbij en ik zie de feiten onder ogen. Ik heb een vreselijke hoop tijd verkwist: met debiele discussies, ruïneuze ruzietjes, irrelevant gekwijl en misgeschoten grappen. Dom gezeik en zinloze aandachttrekkerij vermomd als kunst of leuk vermaak heeft me goed en grondig afgeleid van wat er in mijn leven toe doet. Ik ben amper een paar bladzijden opgeschoten met mijn vertalingen, mijn stukjesproductie ligt op laag peil, mijn gedachten concentreren zich minder en minder op voorheen de essentie. Sucker Berg zal zich samen met de reactionaire krachten wier belangen hij dient in de handjes knijpen: alweer een radicaal onschadelijk gemaakt…

Maar dan rekent hij buiten de waard. Hier is plan B: ik maak een nieuw profiel aan, onder eigen naam, en beperk me tot de mensen en de onderwerpen die me raken. Geen verzamelaars van vriendschappen zonder inhoud, geen gezever over zieligerds of schattige poesjes. Alleen nog Cioran, Saint-Simon en de schoonheid van Kate Bush. U bent binnenkort, als u geluk hebt, welkom bij Leendert.

Want laten we niet vergeten: er is een zonzijde, je kunt het nog eens ergens met iemand over hebben en er komen veel dingen voorbij die je anders zou missen, en dan hebben we het dus even niet over schattige poesjes. Het lijkt soms alsof alle archieven ter wereld open zijn gegaan en door fanatici van de universiteit voor zelfontplooiing onder het klikkende volk worden verspreid. Laat me daarvan blijven profiteren.

Zes maanden facebook: consolideren

Het nieuwtje is er nu wel af. En dat is maar beter ook, want de verleiding is gebleven om talloos veel uren rond te dobberen op de zee van efbee, nergens heen te gaan en na urenlang niksen leeg achter te blijven.

Gelukkig is mijn humeurige zelf er ook nog. Na het saneren, waarbij ik me ontdeed van connectieverzamelaars-waar-je-nooit-iets-van-hoort en het andere extreem, de tijdzuigers, zit ik weer in een opbouwfase: ik kom oude bekenden tegen en heb me aangesloten bij een beweging die, hoewel hopeloos idealistisch, mijn onverdeelde sympathie heeft, in degelijk nederlands geheten de opstandelingen tegen de uitroeiing. Zij hebben de verdienste, mij behoorlijk grondig van informatiekanalen te voorzien over dat waarvoor ik de ogen niet kan sluiten, he pijnlijk het ook is: de afbraak van de planeet door die ene rotsoort, u weet welke. Toendrabranden, moerasboskap, bijbedreiging, het is een breed en diep meer om leeg te drinken en mijn ziel en nieren doen er pijn van.
Het voedt me op: ik word er radicaler van in mijn opvattingen en voorzichtiger in mijn uitingen. Ik kan het niet meer jegens mezelf verantwoorden om bubbeltjeswater uit plastic flessen te blijven kopen en mijn afkeer is groeiende van de gedachtelozen die hun botte hedonisme nog altijd de voorrang geven boven wat echt iedereen wel weet dat verkieslijk is, en het nog welbewustere en nog bottere egoïsme van de rijken, in hun cocon van onkwetsbaarheid of anders wel hun bunker… Wie nu nog suv rijdt of pretvliegt is de vijand. Maar goed dat voorbij de voordeur mijn biodiversiteitsproject me toelacht: daar kan ik concreet mijn tanden in zetten, het ontspant en vrijwaart mijn opvattingen van vrijblijvendheid…

Maar consolideren kan ook wel een beetje luchtiger. Ik heb andere dingen te doen dan knoppiedrukken, de volksvriendelijke versie van Cioran wacht op completering en het is zomer, dus hebben we regelmatig bezoek dat het er bij ons eens even van komt nemen, de omgeving wil zien en vooral lekker wil eten en drinken…

Daar hoef ik dan natuurlijk niet ook nog eens bij al die feestboekers getuige van te zijn. Ik ga minder radicaal te werk dan eerder, schrap geen “vriendschappen”, maar volg degenen die niet verder komen dan het plaatsen van het zoveelste glas bier, het zoveelste bordje eten of het zoveelste poesje of tafelkleedje in de zon niet meer. Dat scheelt! En intussen gaat het dan ineens over band, of zelfs brand X, een gitarist die zich laat inspireren door psalmen, een pianist die zich zorgen maakt over bomencrematoria… of een heerlijke tuttebel uit een ver verleden die ik op haar verjaardag toch maar een poezenplaatje toestuur, want wie verplicht me om altijd consequent te zijn?

(twee weken later:)  Zelfbeperking

Ik heb het geprobeerd. Het is mijn natuur: ik wil graag weten hoe het zit, ik wil graag weten wat men ergens van vindt. Dus schrijf ik eens en stukkie, in de hoop dat iemand anders ook eens ergens iets van vindt. Dat heb ik een aantal keren gedaan sinds ik hier zit.

Het is me vies tegengevallen. Ik heb weinig anders teruggekregen dan gezeur over bijzaken, bijna niemand ging eens met hart en ziel in op wat ik met hart en ziel wilde bespreken.

Goed dan, ik neem mijn verlies. Ik wil niemands zielerust aantasten, ik wil niemands lieve vrede verbreken, ik wil niemands frustratie ontketenen. Ik blijf zitten met de mijne en ga in innerlijke emigratie. Wees dus gerust, mijn lieve facebookvrienden, pais en vree zullen mijn bladzijdje regeren. Welkom bij Leendert Light.

Anti-asociaal manifest

Preambule
Deze verklaring is geschreven uit bezorgdheid. De aarde wordt meer en meer aangetast en op meedogenloze wijze onderworpen aan de belangen van klootzakken die haar uitzuigen en vernietigen voor eigen gewin. Wij, de mensen van goede wil, moeten ons verzetten. Laat ons in beweging komen…

Weg met de asocialen
Of ze te rijk zijn om hun bezit te tellen of geen nagel hebben om hun vuile kont te krabben, er is geen excuus voor hun handelen. De planeet is te klein om hun smerigheid te herbergen.

Weg met de solipsisten
Wie op zijn eigen voorwaarden wil leven zoeke zich een eigen planeet. Wie zich van niemand iets wil aantrekken stampe zijn eigen eiland uit de grond. Wie denkt dat zijn succes alleen zijn eigen succes is heeft dringend scholing nodig in maatschappijleer, economie en psychopathologie, om te ontdekken in wat een groteske dwaling hij leeft.

Weg met de schapen
Wie niet zelf wil denken en zijn handelen laat bepalen door andermans voorschriften heeft dringend de-robotisering nodig om een beginstadium van menselijkheid te bereiken. Wie zijn hoop in handen legt van een godheid kan hoogstens gered worden door blijvende toediening van anti-psychotica.

Weg met de idioten
Wie te dom is om menselijk te zijn of zijn menselijkheid verliest in materialistische of metafysische begoocheling kan beter tot diervoeding worden vermalen. Het recht op leven is een bespottelijke en kwaadaardige fictie.

Weg met de overkill
Geen auto heeft meer dan veertig pk nodig om de maximumsnelheid te halen, geen huis meer dan vier kamers om leefbaar te zijn, geen bedrijf meer dan drie ton omzet om gezond te kunnen functioneren.

Weg met de rotzooi
Niemand heeft pitbulls nodig, spelcomputers, verre vakanties of synthetische drugs. Het is een misselijkmakende tragedie hoe zovelen zich laten drijven op een onzinnige bestaansgrond. Wie niet weet wat hij op aarde te zoeken heeft houde zijn laatste restje eer aan zichzelf en schaffe zich af.

Post, het verleden ingehaald

Nou eindelijk, de Grote Vergissing wordt rechtgezet, de postbedrijvenmarkt geuniformeerd. Ik moet een daad van geschiedherschrijving gaan plegen…
De tijdlijn: veertien jaar geleden, en ik had me onmogelijk gemaakt bij het nachtvrachtbedrijf waar ik als vakantiehulpje was begonnen en negen maanden later nog steeds werkte: voor het eerst in mijn volwassen leven sloeg ik iemand die me op de zenuwen werkte voor zijn rotkop en werd ik ontslagen. Niet genoeg reserves om het lang uit te kunnen zingen, dus dwang tot werk. Genoeg van chefs en collega’s, dus ingegaan op de amateuristisch verwoorde smeekbede van een nog in de kinderschoenen verkerend postbedrijfje, dat je wilde laten sorteren én bezorgen. Zonder problemen aangenomen en met twee flinke stukken utregse binnenstad bedeeld. Het betere pionierswerk: stukloon, geen begeleiding, dus vind maar lekker zelf het wiel uit. Dat was me wel toevertrouwd, ik zat ruim boven de bespottelijk lage prestatienorm, maar de beloning was er ook naar en toen ze een lullig plastic tasje om post mee aan je stuur te hangen als eindejaarsgeschenk uitdeelden was de maat vol. Voor dat stelletje schrapers wilde ik mijn best niet meer doen.
Over dus naar het Grote Bedrijf, de voormalige monopolist met een diametraal andere cultuur: formeel en arrogant, nog aardig wat vet op de botten, er kon wel eens een feestje of kadootje vanaf, maar de neergang was al merkbaar. Ik zat in de voorhoede van de postbezorgers, deeltijders met uitgeklede bevoegdheden en arbeidsvoorwaarden, het antwoord op de afbraak die door de regerende liberalisatiefetisjisten mogelijk was gemaakt en door het andere bedrijf was gestart. Op de werkvloer was daar weinig van te merken, de sfeer was collegiaal, iedereen had de neus in dezelfde richting, maar bij de bedrijfsfeestjes klitten de bodes bij de bodes en de bezorgers bij de bezorgers, een beetje zoals de etnische groepen bij het nachtvrachtbedrijf.
De neergang was gestadig en onontkoombaar. De volumes daalden met gemiddeld eentiende per jaar en de opdrachtgevers, verenigd in een bondje van grote verstuurders, speelden de bedrijven zonder genade tegen elkaar uit. Al te vroom beoefende concurrentieregels voorkwamen dat de uitvoerende bedrijven zich daar gezamenlijk tegen konden weren, dus braken ze elkaar af: de veronica- en ikeagidsenopdrachten stuiterden heen en weer, wie eentiende cent lager bood mocht het werk doen en er kon maar één uitkomst zijn: men concurreerde elkaar kapot.
De leiding van de respectievelijke bedrijven speelde zijn eigen funeste rol; het nieuwe bedrijf was in handen van een beleggingsmaatschappij met een lange adem, nimmer een cent teveel dus, en het grote bedrijf kwam onder leiding van amorele zakkenvullers, die zichzelf na het behalen van zelfontworpen onzindoelstellingen miljoenen toeschoven en krokodilletranen huilden om hun afbraak van het vak van postbode. Ik heb in later jaren eens een woeste opsomming geschreven van alles wat ik fout had zien gaan (u mag het stuk, negen bladzijden lang, op aanvraag lezen…). Het gajes aan de top heeft daarin een ruime sectie gekregen.
De omgang in het bedrijf werd ruiger en ruiger. Werd me bij mijn aanname nog vriendelijk gewezen op de onwenselijkheid van rondlopen in een fluorescerende trainingsbroek (bij gebleken geschiktheid krijgt iedereen werkkleding in de juiste kleuren…), ik heb nog moeten meemaken dat ik niet betaald kreeg voor extra rondjes… Maar dat was buiten mijn koppigheid gerekend: ik heb het systeem flink belast en chefjes en de boven hen gestelden net zolang met een net ingevoerde procedure geteisterd tot ik het voorgeschreven bedrag ontving.
De lol ging ervanaf. Ik kreeg als gevolg van een speciaal voor het saneringsdoel ingevoerd beoordelingssysteem hufteriger en hufteriger chefs, en toen de extra rondjes opdroogden, het verschil tussen wel en niet op vakantie kunnen, ben ik teruggegaan naar het schraalhanzenbedrijf, dat dolblij met me was en me meer dan genoeg uren gunde; pal in mijn eigen buurt ook nog. Dat was een leuke tijd: ik leerde mijn eigen woonomgeving tot in de vezels kennen en verdiende meer dan ik bij de anderen ooit gedaan had. Maar de trappen van die mooie utregse herenhuizen begonnen me op te breken: ik kreeg last van knieën en heupen en mijn ellebogen en schouders gingen pijn doen van vijf, zes of acht uur sorteren op een dag. Tikkie terug dan maar, bovendien had het hoofdkantoor de afdeling laten weten dat ik teveel uren maakte om fiscaal nog onder de cheaporegeling te vallen die me voor hen interessant maakte. Gelukkig trok de economie weer aan en kon ik mijn huis duur genoeg verkopen om de overstap naar mijn goddelijke bestaan in Frankrijk mogelijk te maken.
Dag post, het was een beroerde periode voor de branche, maar ik ben blij dat ik de genoegens van het vak heb mogen smaken. Ik heb voor het oranje bedrijf zeven jaar in dezelfde wijk gelopen en werd er door mijn precisie en mijn vriendelijke omgang met iedereen, kampers en hun honden inbegrepen, op handen gedragen (dat merkte ik na vertrek, wanneer ik nog eens iemand van daar tegenkwam). Fijn voor de niet bovenmatig mensvriendelijk ingestelde figuur die ik ben. Wel heb ik een levenslang wantrouwen opgebouwd jegens iedereen die denkt dat vrije concurrentie altijd gezond is voor een economie en een samenleving. Sommige voorzieningen zijn er niet geschikt voor, en wie bijvoorbeeld de zorg die “tucht van de markt” wil opleggen kan in mijn ogen niet anders dan baatzuchtig en malafide zijn. Zeer goed dus dat deze aberratie bij de nutsvoorziening post nu wordt rechtgetrokken, al blijft het een halve maatregel om de dienst niet gelijk weer naar de overheid terug te halen.

Sex en de zin van het leven

Na al mijn vrijblijvende beschouwingen over de menselijke dwaasheid en andere randverschijnselen wil ik nu eens proberen de kern te naderen…
Het grootste en vreselijkste probleem van deze tijd is niet alleen dat er teveel mensen zijn, maar vooral dat zo bitter weinigen van hen weten waarvoor ze leven.
Ik ga niet beginnen over het systeem waarin men gedwongen wordt zich te voegen, het kapitalistische dwaalspoor dat suggereert dat consumeren en bezit de sleutel tot welbevinden is; of de narcistische cultus van de bijzonderheid, die massa’s motiveert tot het najagen van toppunten van gekte die eerder alleen aan enkelingen voorbehouden waren…
Nee, ik wil het breder zien. De echte ziekte, de plaag die om zich heengrijpt en alleen een onnadrukkelijke elite van eigenwijze zelfdenkers nog niet heeft geïnfecteerd, is die van de noodzaak van een reden. Ik moet deemoedig toegeven dat dit niet geheel mijn idee is: het was de geniale musicus Foetus die me op het spoor zette, door in een van zijn nummers een klaaglijk ‘I need a reason te live…’ te laten horen.
Want verdomd, is het niet waar: waar spannen al die extremisten van de sport, de liefdadigheid, de kunst of alle andere schouwtonelen van menselijke waanzin zich anders voor in dan om hun horigheid aan de zin te onderstrepen?
Ik word kwaad en verdrietig van mensen die beweren dat ze met een reden op aarde zijn gezet. Wat een aanmatiging! Zullen we het simpel houden: je leeft omdat je ouders zich niet konden beheersen. Weerzin vervult me als iemand beweert dat hij een opdracht heeft in het leven. Je leeft omdat je daar plezier aan beleeft en als dat niet zo is, omdat je ergens op hoopt of de moed niet hebt om het te beeindigen. Ik word opstandig van mensen met een heilig moeten, geïncarneerde pakketjes opdringerige onzin, de hinderlijksten, peilloos stupide en oneindig schadelijk.
Ik kan nog enige tolerantie opbrengen voor het utilitaire standpunt: mensen willen graag nuttig zijn. Maar die hebben in deze tijd wel een groot probleem: het enige nuttige wat iemand nu nog kan doen, het enige waarmee de soort en de planeet als geheel geholpen zijn is een vermindering van het aantal der mensen. Au, hier botst de theorie wel erg hard met de praktijk van de bewijsdrang van de zinzoekers…
Het ware het beste, iedereen die serieus meent dat zijn leven pas zin heeft of heeft gehad als (vul hier iets idioots in…) onmiddellijk te deprogrammeren. Dat hoeft niet lang te duren, is niet moeilijk, er zijn geen jarenlange studies of overbetaalde vakspecialisten voor nodig om dit te doen.
Begin gewoon eens met om je heen te kijken, ga eens uit van de vroeger zo vanzelfsprekende banaliteit dat je onderdeel bent van iets omvattends, noem het de natuur, en zie: hebben al die plantjes en beestjes een reden nodig om te doen wat ze doen? Ah, juist… en waarom jij wel dan? Gut, maar wie heeft je dat dan aangepraat? Oh, je weet niet beter… maar is het dan niet nog beter om helemaal niets te weten, en dat zelfs zonder dat er een reden voor nodig is?
Zou je dit stukje ook gelezen hebben als het woord sex niet in de kop had gestaan? Ik ga niemand voor de gek houden: ook sex kan de mens niet van zijn zingevingsneurose genezen. Integendeel zelfs, want sex is een fopspeen, de gelubrificeerde glijbaan waarlangs de domoor zich tot voortzetting in de volgende generatie van de menselijke tragedie laat afzakken. Lekker, maar helaas. Er is maar een ding dat echt zin heeft: afzien van de jacht op het spook zin.

Even samenvatten

Onregelmatig, maar daarom niet minder gestaag vorderend in het voor de nederlandse lezer ontsluiten van alweer zo´n knetterend en donderend meesterwerk van Cioran rijgen de passages zich aaneen waarmee ik jullie lekker kan en wil maken. Hier is er een, enkele zinnen groot maar, de essentie van zijn denken en de pijn van zijn leven in een notendop…
” Als de “vooruitgang” een zo groot kwaad is, hoe kan het dat we niets ondernemen om ons er zonder dralen van te ontdoen? Maar willen we het goede? Is het niet eerder ons lot om het niet werkelijk te willen? In onze ontaarding is het het “betere” dat we willen en najagen: rampzalige jacht, op ieder punt tegengesteld aan ons geluk. Men “perfectioneert” zich nooit ongestraft en komt nooit ongestraft vooruit.
Beweging, we weten dat het ketterij is; en precies daarom verleidt het ons, gooien we ons erin en, onherstelbare gedegenereerden als we zijn, geven we het de voorkeur boven de orthodoxie van de zielerust. We waren gemaakt om te vegeteren, om te bloeien in bewegingloosheid, en niet om ons te verliezen in de snelheid en de hygiëne, verantwoordelijk voor het gekrioel van deze vleesloze, aseptische wezens, deze mierenhoop van schimmen, waar alles spartelt en niets leeft. ”
Alstublieft, dank u wel. Daar kan ik het wel even bij laten…

Brief aan een president in moeilijkheden

Geachte heer Macron,
Ik, neobreton van nederlandse origine, verstout me dit schrijven vanuit de prachtige bibliotheek van mijn vervallen herenhuis op het platteland, omdat de staat van het land en de rampzalige manier waarop u het bestuurt me als een doorn in het vlees steken. Laten we het over een paar dingen eens zijn:
U hebt uzelf overschat. Het was een misverstand om te denken dat u met een tweederde meerderheid bent verkozen: de helft van de stemmers interesseerde het niet genoeg om te komen opdagen, en van de rest heeft een aanzienlijk gedeelte niet op u, maar tegen madame le Pen gestemd. Daarna bent u, met behulp van de volgzame massa die in uw kielzog het parlement innam, veel te hard van stapel gelopen bij het zogenaamde moderniseren van het land, wat in de praktijk neerkwam op het verhogen van lasten voor wie niet veel had en het uitdelen van krankzinnige kado’s aan wie al teveel had.
U hebt de volgzaamheid van uw volk overschat. Er leek in de maanden na uw verkiezing een frisse wind door het land te waaien, maar de geur daarvan is snel verschaald en doet nu eerder pijn aan de neusgaten. Want er bleek voor de modale inwoner niets ten goede te veranderen, en de weinige plannen die echt vernieuwend waren werden kundig gesmoord in het lobbyistenparadijs rondom uw regering. Zo kon het gebeuren dat een onbenullige verhoging van de dieselaccijns een beweging ontketende die u iets ongekends genaamd nederigheid zal bijbrengen.
Kunt u er iets aan doen? Misschien… U bent als afgestudeerde van de nationale eliteschool en als voormalig zakenbankier bij Rothschild natuurlijk verre van dom. Maar daarmee is niet alles gezegd. U geeft blijk van verregaand onbegrip over wat leeft in andere kringen dan uw eigen conservatieve, egoïstische plutocratenmilieu. En dat was niet alleen merkbaar aan het onhandige gedoe rondom uw nieuwe servies, op zichzelf al een pr-blunder dat naar buiten heeft kunnen komen dat er een half miljoen aan stukgeslagen werd, maar vooruit, laten we dat welwillend interpreteren als een oprisping van uw vrouw; een betreurenswaardige uitglijder, maar wel een slecht omen over uw afstand tot de man in de straat en op de rotonde…
Ik denk dat u de meeste pijn gaat lijden over uw domste maatregel, een van uw eerste bovendien, de afschaffing van de vermogensbelasting, waarvan alleen een onroerendgoedbelastinkje overbleef. Dat u recentelijk nog wrokkig zei dat de herinvoering daarvan geen geel hesje zou baten openbaart de afgrond tussen uw soort en het volk dat u dacht te kunnen leiden. U hebt er niets van begrepen! Het gaat er niet om of het voor de begroting wat uitmaakt, het gaat erom dat Jean Foutre niet meer het idee heeft dat hij op alle fronten gepakt wordt terwijl aandeelhouders en andere stinkerds overal mee wegkomen!
Wat is dan de uitweg? Mag ik een buitenissige suggestie doen: bewandelt u de omgekeerde weg van Mitterrand… Word te elfder ure een echte socialist: verhoog de lonen, pluk die belastingontwijkende schoften van rijken en nationaliseer de volksmelkende autowegexploitanten en al die andere bedrijfsmatige vampiers. Geef geen gehoor, maar een arrogante grote bek (u kunt het!) aan de neoliberale ontmenselijkers van Brussel, nationaliseer waar ze willen dat u privatiseert en wees gul waar frau Angela Mercedes u de broekriem wil zien aanhalen. Ga als een echt financieel genie achter de griezels van de GAFA en de middenstandsmoordenaars van amazon aan… doe wat zo lang de redding van het nationale zelfvertrouwen is geweest: doe het beter, menselijker dan de fucking americains… en oogst weer eens wat sympathie. En, ach ja, verhoog toch maar die pensioenleeftijd, want het is niet menselijk om iedereen met zestig achter de geraniums te schuiven.
Ik wens u eindelijk wat wijsheid.
Een welwillende groet van L.H. Zoutewelle, homme de lettres.

Het gebrek gezaligd

Het is verwarrend: sinds de infame jaren tachtig worden we volkomen vergeefs gegeseld door scherpziende maatschappijcritici die ons proberen wakker te schudden over de gevaren van het narcisme, of de verder gedegenereerde variant van deze persoonlijkheidsstoornis, het solipsisme. Nog even doorinventariseren: de extraverte aftakking van het narcisme, het exhibitionisme, met als onuitputtelijke krachtbron de woekerende twijfel van wie geen eigenwaarde kan ontlenen aan zichzelf en dus aangewezen is op die vreselijk voorbijgaande, altijd opdrogende, altijd aan te vullen bewondering van buiten.
Allemaal gesels voor wie nog gelooft in de intrinsieke waarde van het menselijke bestaan: je wordt aan het twijfelen gebracht door de parade van achterlijken die je aandacht proberen op te eisen met handelingen die in minder overspannen tijden zonder aarzelen naar het rijk van de krankzinnigheid werden terugverwezen. Zoals de bijna onder water verdwijnende stoelroller die de marathon van Venetië ook bij springtij moest en zou volmaken, en onlangs een overtreffende trap van krasse absurditeit: een gewichthefster zonder ledematen…
Ik kijk ernaar, sondeer mijn verbijstering en zoek een paar passende begrippen om de nieuwste vormen van idiotie mee te benoemen.
Bewijsdwang: het is geen drang meer, dit is pure compulsieve obsessie; ik ben leeg dus ik moet mij vullen met de bewondering die ik de buitenwereld afdwing met mijn bespottelijke maar onontkoombare prestaties. Natuurlijk valt het buiten mijn blikveld dat ik een plaag ben voor mijn omgeving, want alles moet wijken om te voorkomen dat ik oog in oog kom te staan met de stralende zinloosheid van mijn ondernemingen en mijn leven.
Faalnarcisme: eigenlijk is deze tak van sport nog best te pruimen. Wie kijkt er niet graag naar de zelffilmpjes van wielplankniksnutten die vreselijk hard in aanraking komen met de betonnen randen, metalen leuningen en andere oppervlakken waar ze zo nodig tegenaan moeten kleunen… Jammer dat de essentie, dat hun reproductieve delen buiten functie raken en de wereld dus een paar idioten van de volgende generatie bespaard blijft, ons onthouden wordt. Daarnaast, met de voortwoekerende verworvenheden van de artsenij is niets meer zeker over de onherroepelijkheid van deze heilzame uitschakeling…
Voortplanting bij procuratie: voor wie dwaas genoeg is om te denken dat het leven niets voorstelt zonder gezinsleven zijn de mogelijkheden zo langzamerhand onbeperkt; het is nu mogelijk om kind van vijf ouders te zijn: iemand die een spermacel inbrengt, eh pardon, laat inbrengen, diens partner, de betaalde producent van de eicel, haar partner en de eveneens betaalde draagster van het product van deze top van waanzin. Dit alles uiteraard als expressie van de tot absolute verheven kinderwens van verdoolden met een acuut en chronisch gebrek aan helderheid over hun waarde en die van de soort waar zij de glunderende voorhoede van pretenderen te zijn. Met klakkeloze medewerking van glimlachende medici die op weg naar de bank allang vergeten zijn dat ze ooit hebben beloofd de menselijke soort geen schade te berokkenen en likkebaardende juristen die niet kunnen wachten om het recht met deze tot de praktijk afgedaalde doorgeschoten idealismen te compliceren.
Bijzonderheidsinflatie: platgetreden voorbeeld, de marathon. Toekomstperspectief: duhuh zeggen tegen triathlonmasochisten, everestsuïcidalen en wereldrondzeilafgedrevenen. En wacht even, de atlantische tonroeiers!
Is er een oplossing voor deze afdwalingen, gaat een redelijk mens zich afvragen. Waar komt deze ziekelijke drang tot een plekje onder de zon van dat bij uitstek vluchtige medium, andermans aandacht, vandaan? Moet ik mij zorgen maken over de onvermijdelijk als een epidemie om zich heen grijpende teleurstelling van al wie bijzonder wil zijn maar daarin niet slaagt? En kan ik mijn suggestie ingang doen vinden in een tijd die het alledaagse zo verbeten probeert te bestrijden? Deze is: laat je niet gek maken, kijk naar binnen en zie dat je al die onzin nergens voor nodig hebt.